Oproep: Een politiek voor de vrede

Oftewel hoe voorkomen wij een atoom-catastrofe?

21 februari 2023 , bijna een jaar na de inval van Rusland in de Oekraïne, hebben de presidenten Poetin en Biden beiden een indringende rede gehouden. De een sprak het Russische Parlement toe, terwijl de ander het aanwezige Poolse volk toesprak. Maar in beide gevallen was de boodschap vooral bedoeld voor de ander en omgekeerd. Twee grootmachten die de grenzen verkennen door elkaar de wacht aan te zeggen. De boodschap is buigen of barsten en de primaire vraag lijkt steeds meer wie als eerste zal buigen.

Wat nu precies een jaar geleden begon als een inval van Rusland in de Oekraïne is inmiddels uitgegroeid tussen een confrontatie van het autocratische Rusland en de gezamenlijke democratische wereld zoals deze in NAVO-verband is georganiseerd. Formeel spreken wij niet van een oorlog tussen Rusland en het Westerse deel van de wereld maar materieel – in de letterlijke betekenis van een bewapening – is dat wel degelijk het geval. De recente speeches van Poetin en Biden illustreren vooral hoe snel wij terecht zijn gekomen in een vergelijkbare dreiging van een nucleaire wapenwedloop die in de jaren zestig het dagelijks leven beheerste.

Dankzij een column van Hubert Smeets (NRC – 09-02-2023) over de angst van Rutte voor de ‘linkse wolk’, werd ik geattendeerd op het PvdA Verkiezingsmanifest ‘Om de kwaliteit van het bestaan’ uit 1963 (ik was toen 13 jaar!). Teruglezend geeft dit verkiezingsmanifest een goed beeld hoe in de zestiger jaren door de PvdA inhoud werd gegeven aan ‘een politiek voor de vrede’. Centraal staat daarin een ‘wederzijdse ontwapening’ met een conflictoplossing langs de lijn van de Verenigde Naties. ‘Eenzijdige, nationale ontwapening’ wordt niet gezien als een bijdrage ’tot de vrede’ . Nee ‘handhaving van de politieke en militaire samenwerking in NAVO-bondgenootschap is onvermijdelijk’. Maar een ‘echte vredespolitiek’ gaat ook uit van een ‘een internationale rechtsorde en de totstandbrenging van veranderingen langs vreedzame weg in plaats van van onder bedreiging met macht en geweld’, en door een ‘rechtvaardige verdeling van de wereldwelvaart’ dat werd benoemd als ‘het meest klemmende probleem’.

Je kan je afvragen welke doelstellingen in deze politiek voor de vrede behaald zijn. Feit is dat de tegenstellingen in de wereld in onze tijd misschien wel groter zijn dan ooit. Evident is dat er veel is geïnvesteerd in ontwikkelingssamenwerking en de economische welvaart voorspoed heeft gebracht. Maar van een ‘rechtvaardige verdeling van de wereldwelvaart’ is misschien wel minder sprake dan ooit. Ook de opbouw van een internationale rechtsorde is aan het wankelen en de VN lijkt steeds minder het platform voor een dialoog te zijn van de toen nagestreefde internationale vrede.

Wat Poetin met zijn inval in de Oekraïne wel voor elkaar heeft gekregen is een bijna explosieve intensivering van een ook door de PvdA in 1963 voorgestane ‘politieke en militaire samenwerking’ binnen de NAVO. Sterker de NAVO zal binnenkort zelfs worden uitgebreid met Finland en Zweden. En hoewel de Oekraïne, ondanks haar aanmelding, nog lang geen deel zal uitmaken van de NAVO komt de materiële militaire ondersteuning al heel dichtbij de support die een NAVO-lid zou ontvangen.

Hoezeer ik ook, net als ieder ander weldenkend mens, de Russische inval veroordeel constateer ik tegelijkertijd ook dat wij inmiddels terecht zijn gekomen in een oplopende escalatie van de oorlog tussen Rusland en de Oekraïne. En ook ik begrijp en vind dat Poetin moet worden afgestopt, maar tegelijkertijd dringt ook de prangende vraag op hoe wij voorkomen dat de oplopende militaire polarisatie niet onbedoeld zal gaan uitmonden in een Derde Wereldoorlog.

Feit is dat Rusland zich vergiste in de heldhaftige en onverzettelijke weerstand van de Oekraïnes bevolking, maar tegelijkertijd is het ook een feit dat het genoemde Westen zich heeft vergist in de effectiviteit van hun economische boycot en het sociale isolement van Rusland. Inmiddels zijn beide blokken terecht gekomen in een steeds verder oplopende militaire polarisatie. En dat uit zich in een oorlog met soldaten in loopgraven die doet denken aan de Eerste Wereldoorlog maar in het werkelijke front van vandaag zijn het de moderne raketten en drones die op gepaste afstand hun slachtoffers opeisen. Met als gevolg honderden doden aan beide zijden.

Ik maak mij nu, net zoals de PvdA in haar verkiezingsmanifest in 1963, grote zorgen over een oplopende militaire escalatie in de wereld. Voor mij is dan ook de kernvraag hoe wij in onze tijd kunnen voorkomen dat wij nu wel terecht komen in een Derde Wereldoorlog, of dramatischer nog, in een nucleaire oorlog. En dit risico is dichterbij dan velen van ons geneigd zijn te denken. Het is nu ruim een jaar geleden dat veel deskundige waarnemers nog dachten dat Rusland niet daadwerkelijk zou overgaan tot een inval in de Oekraïne. Nu schatten veel van dezelfde opinieleiders het risico van een inzet in nucleaire wapens laag in. Maar in een oorlog is een gek, en dat is Poetin, in nood, tot rare sprongen in staat. Onderschatting van dit gevaar is wat mij betreft nu al een historische fout. Een jaar oorlog overziend, is het nog maar de vraag of de strategische inzet van het Westen, en in het bijzonder de autonome inzet van Biden – dik gesteund door de Nederlandse regering – wel het juiste antwoord is op de voorkoming ervan.

Ik kom uit de generatie die is opgegroeid in het bewustzijn dat de nucleaire escalatie het grootste gevaar is dat de wereld kan bedreigen en dus in de kiem moet worden gesmoord. En wat ik wel weet is dat waar twee partijen eendimensionaal tegenover elkaar staan en slechts in militaire zin met elkaar communiceren, de kans groot is dat de antwoorden ook slechts militair zullen zijn. Daarin zit het grootste risico. Er is dus meer dan ooit een tegenkracht nodig. Dat is niet perse een klassiek pacifistisch antwoord, maar wel een krachtige vredesbeweging die nationaal en internationaal bijdraagt aan alternatieve oplossingsrichtingen.

Maar het moet gezegd, op dit moment is er, naast incidentele protesten, iedere vorm van zo’n brede vredesbeweging afwezig. Het lijkt wel alsof alle politieke partijen, links en rechts, maar één antwoord hebben op de ontstane situatie en dat is die van een verder oplopende bewapening van de Oekraïne vanuit de hoop dat Poetin alsnog zal gaan inbinden, dan wel kan worden teruggedrongen naar de situatie van voor de inval.

Er moeten ook andere wegen zijn om een oorlog te beëindigen dan de weg van een verdere militaire escalatie. Vandaar dat ik de behoefte voel om, nu wij alweer één jaar oorlog kennen in Europa, expliciet op te roepen om in te zetten op de opbouw van een brede vredesbeweging. Hoe kunnen er, te beginnen in ons land, denktanks en platforms ontstaan die alternatieve strategieën uitwerken die een alternatief zijn voor de huidige oplopende bewapening en intensivering van deze oorlog tussen Rusland en de Oekraïne?

Ik ben geen deskundige maar er moeten andere wegen zijn, dan deze huidige escalatie, hoe de oorlog kan worden gekeerd. Hoe Rusland weer tot rede kan worden gebracht. En hoe wij voorkomen wij dat langs de lijn van een self fulfilling prophecy ons zelf laten meeslepen in een Derde Wereldoorlog met alle risico’s van een nucleaire oorlog? Ik zal het ultiem niet meer meemaken maar mijn kinderen en hun kinderen zullen het slachtoffer zijn wanneer wij dat nu niet kunnen voorkomen.

Een nieuwe brede vredesbeweging is allang geen luxe meer, maar bittere noodzaak. Hier ligt natuurlijk een belangrijke opgave voor alle politieke partijen, maar zeker voor links. In het Verkiezingsmanifest 1963 werd de politiek voor de vrede beschreven met als statement dat: ‘de PvdA ervan overtuigd is dat het mogelijk moet zijn een atoomoorlog te voorkomen’. Opnieuw is die opgave actueel!

Een politiek voor de vrede: Om de kwaliteit van ons bestaan

Wie pakt deze uitdaging op?

Adri Duivesteijn, Den Haag, 24-02-2023 11.30 uur

Hieronder enkele relevante passages van het PvdA Verkiezingsmanifest 1963.

Share and Enjoy !

Shares

Ahmed Marcouch, burgemeester met een boodschap

‘Beste mensen, ik hoop dat vandaag een mooi nieuwjaar is begonnen voor ons allen. Waarin wij elkaar helpen met wat juist helemaal niet op raakt, integendeel: aandacht, zorg, kennis, veiligheid, vrijheid. Dat is nogal wat. Het komt al met al dicht bij de kern van het leven: de liefde.’

Foto: Gerard Burgers

Het is een goed gebruik om aan het begin van het nieuwe jaar elkaar een mooi nieuwjaar toe te wensen. Soms is dat heel gemeend maar vaak is het een bijna routineuze handeling die op het moment dat het is uitgesproken alweer zijn glans heeft verloren. Dat is nooit het geval bij de burgemeester van Arnhem Ahmed Marcouch. Wanneer hij zich richt tot de inwoners van ‘zijn’ stad dan is dat verre van obligaat maar juist heel persoonlijk. Het is dan ook niet voor niets dat ik deze observatie begon met het citeren van zijn nieuwjaarswens. Lees nog maar eens mee en laat de betekenis ervan tot u doordringen. Zoals gezegd Ahmed Marcouch blijft weg van het vrijblijvende ‘Mooi 2023’, maar zet in zijn zeer persoonlijke nieuwjaarwens de ‘hoop (…) waarin wij elkaar helpen’ centraal. Helpen met iets dat ‘niet op raakt, integendeel: aandacht, zorg, kennis, veiligheid, vrijheid’. Want, dat raakt ‘de kern van het leven: de liefde’.

Doordat ik in de afgelopen jaren om medische redenen een vaste bezoeker ben geworden in het Radboudumc-ziekenhuis voel ik mij een beetje deel van de gemeenschap in Nijmegen en Arnhem. En, als ervaren bestuurder, volgde ik al snel de lokale politiek aldaar. En het is in die tijd dat ik vakmatig geïntrigeerd raakte door de vanzelfsprekende wijze waarop Ahmed Marcouch als burgemeester via de sociale media met zijn bewoners communiceert. Als frequent gebruiker van sociale media is elke post van hem een bewuste interventie waarmee hij beoogt de Arnhemse burger mee te geven hoe hij aankijkt tegen tal van actuele kwesties.

Al snel zal duidelijk zijn dat Ahmed Marcouch een burgemeester is met een boodschap. Ik zal u hiervan een paar voorbeelden geven.

Trots op Arnhem

‘Goedemorgen wereld vanuit #Arnhem’ luidt de tweet van de Burgemeester die gelinkt is met een korte video die zicht biedt op het stadhuis en de kerk in de ochtendglorie. Trots op de kwaliteiten van de stad is de burgemeester, zo ook op het Musis Sagrum, de concertzaal en schouwburg van de architect Hendrik Willem Fromberg. Marcouch nam het jubileumboek van Ingrid D. Jacobs in ontvangst en vertaalde dit in een mooie post: ‘1847: Musis Sagrum: Ons Arnhemse heiligdom waar wij de negen muzen uit de Griekse Mythologie vereren’. Van tragedie tot komedie, van Fluitspeler tot hymne’. Tips komen veelvuldig voor van de burgemeester. Zo is ‘De Nacht van de Mode’ de moeite waarde om te bezoeken, is een ‘vakantietip een ‘Tip’ waard. Maar ook de ‘Vakantie tip, welkom bij ons om bij te komen en te genezen. Gelderland levert je mooie streken- Fiets- en wandelprovincie’. Maar ook ‘Vandaag weer een dumping van drugsafval. Het laat zien hoe hardnekking en meedogenloos deze criminelen zijn. Politie zit er bovenop maar kan ieder tip gebruiken…

Migratieachtergrond

Ahmed Marcouch maakt geen geheim van zijn eigen migratieachtergrond. Maar de manier waarop hij daarover communiceert is bijzonder. Een briljant voorbeeld is zijn ogenschijnlijk onschuldige tweet over ‘Moroccan Eating Etiquette’. In deze door Alfred Hitchcock gemaakte film ‘The Man Who Knew Too Much (1956)’ met Doris Day en James Stewart komen de vooroordelen aan de orde van een westerling over de Marokkaanse eetgewoonten. De YouTube-link Moroccan Eating Etiquette spreekt voor zichzelf. Kijk zelf maar en geniet vooral.

Ook de recente successen van het Marokkaanse elftal bij de wereldkampioenschappen zijn voor de burgemeester een kans voor open doel: ‘Prachtige dag vandaag, Arnhem! Want helemaal happy met de Arnhemse voetbalvreugde. De fans volgen de Leeuwen van de Atlas die zojuist geschiedenis schreven. Groots en (goed)moedig Arnhem, zo kennen wij elkaar: de winst vieren met zingend de deur uit rennen, lachend de straat op. Zo blij met de score van Hakim Ziyech’. En het moet gezegd, waar de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, onafhankelijk van de uitslag, te maken krijgen met ernstige rellen, bleef Arnhem daarvan gevrijwaard. Wat de burgemeester niet weerhoudt in een latere post begrip te vragen voor de relmakers: ‘Laat de jongens uit hun kast komen, gun ze dat succes’.

Verdraagzaamheid

Nederland is in korte tijd verandert. Voor het bestuur is de vraag hoe groepen zich tot elkaar verhouden een steeds groter vraagstuk. Duidelijk is het dat de spanningen onderling toenemen. Het helpt wanneer het bestuur een klimaat van tolerantie en verdraagzaamheid weet uit te dragen. Toch is het voor bestuurders vaak op je tenen lopen want een al te expliciete stellingname zal al snel een tegenreactie oproepen. Kortom een uitdaging. Marcouch heeft ervoor gekozen om in zijn stellingname bij zichzelf te blijven, zijn post bij het WK-voetbal is dan ook niet mis te verstaan: ‘KNVB verman je! Met weerstand tegen #onelove onder enkele aanvoerders weet je dat je manmoedige campagne raak is en steenhard nodig. Goal: de vrijheid van de voetballer wordt de vrijheid van elke geaardheid, religie en kleur’.

Nee dat is anders in Arnhem waar ‘Scholieren de regenboogvlag hijsen, Kijk eens hoe wij dat doen in Arnhem! Onze jongeren dragen de vlag. Zij bekommeren zich om de vrijheid, niet alleen die van hun zelf, ook die van anderen. En dat is precies de kunst, opkomen voor elkaar. Jouw vrijheid is mijn vrijheid!’ Om te vervolgen met ‘Laten wij accepteren wat god heeft geschapen’.

Diversiteit

De grotere steden zijn, voor wat betreft de bevolkingssamenstelling, in de afgelopen decennia sterk veranderd. De stad is van iedereen is zijn boodschap. Maar de acceptatie ervan is niet vanzelfsprekend en als wij niet oppassen opnieuw onderdeel van een terugkerende polarisatie. Ahmed Marcouch is een echte volgeling van de PvdA-ideoloog Joop den Uyl die zijn ideaal formuleerde in de woorden: ‘de boel bij elkaar houden’.  Glashelder is zijn post: ‘Ik ben blij met deze synagoge in Arnhem, wij vieren dat die 170 jaar bestaat, met vreugde voor wat de Joodse gemeenschap al sinds 800 jaar voor Arnhem heeft betekend en met verdriet om wie hier niet bij zijn om verschrikkelijke redenen’. Om niet veel later op te merken dat: ‘Bij het Joodse monument wist de Joods gemeenschap zich omringt door ons leerlingen van @beekdallylyceum Arnhem. Haatzaaiers mogen Nederland niet in. Tegenhouden helpt, maar opvoeding is het antwoord’. Toen er vorig jaar in Istanbul op een zondag een bom was gegooid tussen het winkelende publiek in de Istiklal Avenue erkende hij direct de angst die dit ook veroorzaakte onder de Turkse gemeenschap in Arnhem: ‘Verschrikkelijk wat #Istanbul nu moet doorstaan na de wrede aanval op onschuldige bewoners en passanten. Wij zijn in gedachten en gebed bij de slachtoffers en nabestaande en hopen vurig dat de gewonden buiten buitenlevensgevaar komen en voorspoedig herstellen’. Om de volgende dag dat om te zetten in een zichtbare actie: ‘Vanochtend solidair met #istanbul de Turkse vlag halfstok gehangen’ (…)

Over de recente excuses van Nederland over de betrokkenheid bij slavernij schrijft de burgemeester: ‘Rutte’s slavernijexcuses zagen wij samen met ‘onze’ nazaten in Arnhem, op het stadhuis. Zo ontroerend. Ik zie in onze stad hoe trauma’s voortleven. (…) Belangrijk om voor de nabestaanden van de tot slaaf gemaakten goed te onderzoeken hoe in Arnhem burgemeester (Pels Rijcken (1817-1984) en andere ambtsdragers zich destijds hebben gedragen’. Dat samen ervaren staat centraal te staan in het handelen van de burgemeester. Zo ook over het groeiende verzet tegen de islamitische dictatuur in Iran: ‘Op ons stadhuis de Iraanse vrouwen als helden op handen dragen en de mishandelde vrouwen een hart onder de riem steken. Om misdrijf der misdrijven te stoppen, door hen bij wie ze het liefst zijn en waar zij het veiligst moesten zijn’

Opvoeding

Graag sluit ik mijn observatie af met een van de mooiste posts die Ahmed Marcouch plaatste naar aanleiding van de Kinderboekenweek:

Lieve ouders van Arnhem, één van de allerbelangrijkste dingen die wij kunnen doen voor onze kinderen, is simpelweg met hen praten vanaf dag één: woorden zeggen, zinnen zingen, verzen reciteren, verhalen voorlezen en vertellen, babbelen bij spelletjes…alles is goed, juist doordat wij hén zelf zijn, juist vanaf het prilste begin, juist elke dag. Dat is één ….

Sociale media en Openbaar bestuur

Het zal u duidelijk zijn geworden dat ik een bewonderaar ben van de wijze waarop de burgemeester Ahmed Marcouch met inzet van de sociale media zijn eigen bestuur en haar burgers vrijwel dagelijks een referentiekader meegeeft hoe tegen de eigen stad aan te kijken en hoe alle inwoners met elkaar één samenleving zijn. Met zijn persoonlijke en vooral directe benadering, is er een direct contact met de eigen burgers van de stad.

Hij is daarin bijzonder omdat de meeste bestuurders bang zijn voor het gebruik maken van sociale media. En dat is begrijpelijk omdat veel burgers menen ongelimiteerd vanuit de onderbuik te moeten reageren op het dagelijks handelen van openbaar bestuurders, en vaak is dat negatief. Toch laat Ahmed Marcouch zien dat zijn gebruik van sociale media, naast de onvermijdelijke kritische reacties, veel waardering en trots losmaken bij de eigen burgers. 

Het zou best de moeite waard zijn wanneer bijvoorbeeld de Vereniging van Nederlandse Gemeenten – mooie taak voor haar nieuwe voorzitter Sharon Dijksma – het gebruik van sociale media door publieke bestuurders zou analyseren om te bezien op welke wijze dit medium ook dit normaal onderdeel kan gaan worden van de interactie tussen bestuur en bestuurden. Eén ding is gelukkig niet in regels vast te leggen en dat is het volgen van je hart en het gezonde verstand, want dat is precies de kracht van de burgemeester van Arnhem.

Adri Duivesteijn, Den Haag, 11 januari 2023

Wilt u Ahmed Marcouch volgen?

http://www.arnhem.nl/

Twitter: (71.065 volgens): @ahmedmarcouch

Facebook: https://www.facebook.com/ahmed.marcouch

LinkedIn: linkedin.com/in/ahmed-marcouch-a4aab040

De openingsfoto van Twitter @ahmedmarcouch

Share and Enjoy !

Shares

IABR: It’s About Time, The Architecture of Change, een must voor ontwerpers

It’s about Time, The Architecture of Change, is de tiende tentoonstelling van Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR). De plaats van actie is de Ferro, een karakteristieke voormalige gashouder. De titel ‘It’s About Time’ vertelt Saskia van Stein, de nieuwe directeur van de IABR, heeft twee betekenissen. Het drukt uit dat ‘het gaat over tijd’ maar evenzeer ‘dat het tijd wordt’ om over te gaan tot actie.  En daar is niets te veel mee gezegd. Onze wereld verkeert in grote nood. Natuurlijk gaat het dan over de klimaatcrisis, de opwarming van de aarde, het watertekort, de verzilting van het grondwater, de vernietiging van de natuur door de ongeremde uitstoot van stikstof. Wij zitten er middenin en zijn allen deel van een belangenstrijd hoe wij omgaan met onze aarde.

Het is geen nieuw verhaal. Niet voor niets beginnen de makers Derk Loorbach, Veronique Patteeuw, Léa-Catherine Szacka en Peter Veenstra hun tentoonstelling met het Rapport van de Club van Rome. De publicatie dateert al van 1972 en stelt centraal dat er ‘The Limits to Growth‘ zijn. Alle thema’s van vandaag worden in dit bijzondere rapport al aangeduid en beschreven. Zij voorspelden toen al dat wij met de oneindige uitbuiting van de aarde zouden gaan vastlopen. Negatie van dit vraagstuk zal zijn invloed hebben op alle betrekkingen in onze wereld. Je zou niets liever willen dan dat iedereen hiervan doordrongen is en wij met elkaar op zoek gaan naar oplossingen. Maar niets is minder waar. Een voorbeeld van zo’n patstelling: in 1981 liet de gekozen republikeinse President Ronald Reagan direct na zijn inauguratie de zonnepanelen, die de democratische President Jimmy Carter op het Witte Huis had laten plaatsten, ontmantelen. Zo’n strijd tussen klimaatbeschermers en klimaatontkenners is desastreus. De tentoonstelling is dan ook een grote zoektocht naar gemeenschappelijkheid. En, het zal u niet verwonderen, dat de ‘The Architecture of Change’ hierin een sleutelpositie heeft.  

Hoe kan deze weg naar gemeenschappelijkheid worden bewerkstelligd?

De IABR-tentoonstelling formuleert niet alleen een urgentie, maar houdt een optimistisch pleidooi voor de rol van de architectuur. Het vraagstuk van het klimaat is een veelkoppig monster. Het is niet met een enkel besluit te veranderen. Het vraagt om een bezinning hoe wij de wereld vormgeven. In essentie gaat om een ontwerpopgave, zoals William McDonough in zijn publicatie Cradle tot Cradle beschrijft. En dat is bij uitstek het vakgebied van ontwerpers. De rol van stedenbouwers en architecten kan daarin niet gemist worden. Zij zijn het immers die, samen met opdrachtgevers, inhoud kunnen geven aan een integrale benadering van een gewenste transitie.

Samen kan er veel gebeuren. Maar het is niet vanzelfsprekend dat het ook gaat gebeuren. De tentoonstelling is dan ook een kans om kennis te nemen van een andere manier van denken, van slimme ontwerp oplossingen en ruimtelijke en sociale experimenten. Ook worden patronen van onduurzaamheid geopenbaard en wordt de weg geopend naar een bouw en productie die echt regeneratief, circulair, rechtvaardig en duurzaam kunnen zijn.  

Dat krijgt onder andere zijn vorm in de tentoonstelling het Ministerie van Maak van curatoren ZUS, MANN en IABR. Meer dan 100 ontwerpers brengen met hun maquettes in beeld, hoe zij in ons land inhoud zouden kunnen geven aan de actuele woningbouwopgave. Zijn dat die één miljoen woningen? Floris Alkemade, de vroegere rijksbouwmeester, heeft daarover zo zijn eigen opvatting, hoe, ik zou zeggen bezoek de tentoonstelling en laat je inspireren.

De tiende IABR-tentoonstelling is nog tot 13 november te bezoeken in de Ferro, aan de Keileweg 25 in Rotterdam.  En natuurlijk is een bezoek voor iedereen leerzaam, maar voor de vakgemeenschap is het een absolute must om te gaan. Het tilt iedere stedenbouwer en architect (en vergeet niet al die planners bij onze overheden) op naar een ander niveau dan de maalstroom van alledag.

It’s About Time, The Architecture of Change: Gaat Dat Zien!

https://www.dearchitect.nl/276514/iabr-wil-verloren-tijd-inhalen

Liesbeth Janson, Kenzo van Egeraat, Francine Houben, directeur IABR Saskia van Stein en Adri Duivesteijn, in het Ministerie van Maak

Share and Enjoy !

Shares

Hoe een karaktermoord op een gerespecteerd kamerlid in zijn werk gaat!

Khadija Arib in het Haagse Stadhuis

Er zijn twee mogelijkheden als er een klacht over een collega is of in dit geval een (ex-) Kamervoorzitter waarmee je functioneel samenwerkt. Je dient een klacht in bij je ambtelijke baas, in dit geval de griffier van de Tweede Kamer die ambtelijk verantwoordelijk is voor de organisatie. Het is zijn of haar verantwoordelijkheid om wat met de klacht te doen. Als je geen vertrouwen hebt in je eigen baas is er de weg naar een vertrouwenspersoon. Op deze manier hebben wij in ons land geborgd dat medewerkers zich op een goede manier beschermd weten.

In het geval van Khadija Arib gaat het niet over actuele gedragingen maar vermeende gedragingen in haar verleden als Kamervoorzitter. Het gegeven dat zij in juli jl. benoemd is tot voorzitter van een parlementaire onderzoekscommissie die het beleid rond de Corona gaat onderzoeken, heeft twee ambtelijke medewerkers ertoe gebracht om eind juli (!), met terugwerkende kracht, hun ervaringen op papier te zetten. Waarom dat anoniem gebeurd is, is mij een raadsel. Het kan zijn omdat zij bang zijn om met Arib opnieuw te moeten samenwerken in haar commissie. Echter de kans hierop is niet al te groot omdat uiteraard ook andere ambtelijke medewerkers kunnen worden ingezet, en ook voor dit soort commissies meestal externe onderzoekers worden binnengehaald.

Bij normale klachten in een ambtelijke organisatie is dus het aanspreekpunt het hoofd van dienst, in dit geval de griffier. De anonieme ambtelijke briefschrijvers hebben blijkbaar niet al te veel vertrouwen in hun eigen griffier. Hun brieven stuurden zij immers naar het presidium. Dat is nogal wat omdat daarmee de klachten direct op het zwaarste niveau terecht komen, namelijk die van de politiek. Het presidium is daarbinnen bepaald niet vrij van tegenstellingen en belangen binnen de gemeenschap van de Tweede Kamer.

Zo’n anonieme brief is, als deze uitlekt, vergelijkbaar met een explosief dat op ieder moment af kan gaan. Ik gebruik deze metafoor omdat, wanneer deze brieven bekend worden, de hele Nederlandse pers erop springt. Vanaf dat moment is alle rust in het gesprek verdwenen en is er al snel sprake van een publiek proces. Iedereen praat mee. Alle talkshows maken hun ruimte vrij en probeer dan nog maar eens, als beklaagde, overeind te blijven in de kakofonie van opvattingen. Het is niet te veel gevraagd om juist aan een huidige Kamervoorzitter te vragen rust in dit soort explosieve kwesties te brengen. Dat kan omdat in juridische zin de anonieme brieven geen deel uitmaken van een rechtsprocedure.

Gelukkig was er een reces. Er was dus tijd om met elkaar te overleggen. En zo had ik mij kunnen voorstellen dat in een open gesprek tussen de vroegere en de huidige Kamervoorzitter over de aanwezigheid van de anonieme brieven een gesprek zou hebben plaatsgevonden. Het had Khadija Arib de mogelijkheid gegeven haar positie nader te bepalen. Zo had zij er zelf voor kunnen kiezen mee te werken aan een onafhankelijk onderzoek. Maar evenzeer was er een mogelijkheid geweest om zich terug te trekken als voorzitter van de genoemde onderzoekscommissie. Welke keus ook, het had in ieder geval Khadija Arib in haar waarde gelaten.

Maar de Kamervoorzitter en het Presidium kozen daar niet voor. Zij hielden Khadija Arib onbekend van het bestaan van de twee anonieme brieven. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat zij zich vooral zorgen maken over hun eigen positie. Immers ook voor hen kunnen deze brieven explosief zijn. Als ze uitlekken en je hebt er niets mee gedaan dan ga jezelf ook onderuit. Dus hoe voorkomt het Presidium dat het terugslaat op het eigen functioneren? De escape daarvoor vonden zij in een klassieke bestuurlijke oplossing, namelijk, je vraagt een juridisch advies aan de landsadvocaat. Dat schept enerzijds ruimte maar het polariseert ook het conflict. Een advies vragen is echter niet vrijblijvend. De anonieme brieven waren al een feit, de adviesaanvraag geeft daaraan een extra vervolg en het op handen zijnde juridisch advies zal nauwelijks vrije beleidsruimte laten.  Anders gezegd het explosief neemt steeds grotere vormen aan en de bom zal onvermijdelijk barsten.  

Eén ding is zeker: de anonieme briefschrijvers weten wat zij in gang hebben gezet. Dit zijn zeker niet die kwetsbare ambtenaren die onderaan de maatschappelijke ladder staan. Ook weten zij als geen ander dat een anonieme brief aan het Presidium niet lang geheim zal blijven. Het is wat dat betreft een kwestie van afwachten wie het lef heeft om te gaan lekken.

Maar wie zegt dat het de politici zijn die lekken, waarom zouden het niet de briefschrijvers zelf zijn? Het kost binnen de Tweede Kamer – het is een kleine biotoop – niet veel moeite om een journalist, het liefst van een betrouwbare krant, een tip te geven. En ja hoor, het explosief gaat af midden in het gezicht van de aangeklaagde. Deze weet nog van niets en zal door de klap verdoofd zijn maar moet van onze pers wel direct adequaat reageren. Een leger van journalisten staat, na het eerste bericht, al voor haar deur, heel Nederland wordt nu deel van de geruchtenmachine. Kortom je bent letterlijk ‘voor de bus gegooid’. Het aangekondigde onderzoek schreeuwt het uit; ‘waar rook is, is vuur’, kortom, de veroordeling ligt al op de mat.

Ik kan niet anders dan constateren, dat nog los van de feitelijke inhoud, de anonieme briefschrijvers hun doel bereikt hebben. Khadija Arib zal nooit meer een commissie voorzitten, sterker nog, ze komen haar in ‘hun’ Tweede Kamer niet meer tegen. De huidige Kamervoorzitter is incompetent gebleken om bestuurlijk verstandig te handelen. Zij had moeten inzien dat de briefschrijvers in de kern te kwader trouw waren. Zij had tenminste Arib in de gelegenheid moeten stellen een eigen keuze te kunnen maken. Zij had haar eigen waarde in dit proces kunnen en moeten vormgeven. Het Presidium heeft blijkbaar niet eens een poging ondernomen om Arib te beschermen, dat had gekund door te eisen dat er een normaal overleg zou zijn geweest. Zelfs haar eigen partijgenoot, die in de Tweede Kamer naast haar zit, nam niet de moeite om haar in bescherming te nemen.

Hoe is het mogelijk? Khadija Arib was bijna 25 jaar lid van ons Parlement. Zij was een markant en prominent Kamervoorzitter van de Tweede Kamer. Zij had een brede waardering binnen alle groepen in onze samenleving. Ze is inderdaad ‘voor de bus gegooid’. De laffe anonieme briefschrijvers kunnen tevreden zijn. Ja, ik geloof vast dat er onderweg spaanders zijn gevallen. Maar deze straf had nooit mogen worden uitgedeeld.

En zo geschiedt in de politiek het kwaad.

Anonimiteit inzetten om iemand te diskwalificeren en te vernietigen. Ik voel slechts minachting. Ik zou zeggen het wordt tijd dat ook de briefschrijvers zich openbaren en hun consequenties trekken. En ja, dat geldt wat mij betreft ook de Kamervoorzitter, het gehele presidium en de zittende griffier.

Een grote schoonmaak zal het aanzien van de Kamer bepaald geen kwaad doen.

Adri Duivesteijn

Den Haag, 2 oktober 2022

Share and Enjoy !

Shares

In memoriam Fulya Erdemci (1962-2022)

During the Istanbul Biennial on 16 September 2022 a memorial service will take place in the Dutch Consulate in Turkey for Fulya Erdemci.

A tribute from SKOR in the Netherlands to Fulya Erdemci.

Astrid Schumacher, Tati Vereecken-Suwarganda and Fulya Erdemci

Very much to our regret we have heard that Fulya Erdemci, former director and our valued colleague of the Dutch Foundation for Art in the Public Domain, passed away after a short illness. For many years in Turkey Fulya was a driving force for the creation of art in public space. From 1994 to 2000 Fulya was the director of the Istanbul Biennale

Fulya regarded the public realm as a place for expression, dialogue and storytelling. In her practice she used public space as a place for both temporary and permanent installations that generated not only poetry but also, a strong political debate. In her view the public realm is a free place for free minds, where the invisible is seen, the repressed find room to breathe and the excluded are included in a diverse environment.

Her radical vision and commitment to public art also touched the board of the Dutch Foundation for Art in the Public Domain (Stichting Kunst Openbare Ruimte, SKOR). At our request, Fulya Erdemci was appointed director in 2008. She remained so until 2012.

What Fulya brought for SKOR is that the institution shifted from a condition-creating institution for artists, advising clients, to a more agenda-setting organization, regarding the meaning of the public space and the field in which SKOR worked. Her vision was also reflected in the symposium Actors, Agents and Attendants, which she put together in collaboration with an external editorial board (Markus Miessen/Andrea Phillips) and in close consultation with the curators/employees of SKOR. 

With her intelligence, her drive, she stimulated a movement in the Netherlands, wherein the public realm, through the transformative power of contemporary art, is embraced again as the heart of urban life. In a radical way she acknowledged the fragility of life and felt responsible for the next generation. In all her activities, Fulya’s strength lay in making connections and her eye for talent. She created space for people and encouraged everyone she worked with to develop themselves.

Fulya was a courageous and brave person. Through her work she planted the seeds for a more just society. We simply admired the way she spoke, the twinkling in her eyes, passionate, with such a broad perspective, using an inexhaustible source of literature, and always in connection with an international network of people she fully respected and loved.

At SKOR we had the honor to work with Fulya and we are extremely grateful that she added a new dimension to the approach of stimulating Public Art in the Netherlands.

On behalf of the former SKOR board and former employees

Adri Duivesteijn, Joep van Lieshout, Wouter van Stiphout, Josja van der Veer

Astrid Schumacher, Tati Vereecken-Suwarganda and Auke de Vries

The Hague, 2022-09-11

Joep van Lieshout and Fulya Erdemci in Istanbul

Share and Enjoy !

Shares

‘Intuition, zoektocht naar Stadsvernieuwing als Kulturele Aktiviteit’, film van Marit Geluk

https://youtu.be/_3MtejGL3Kg

Filmmaker Marit Geluk reconstrueert het intuïtieve moment in 1984 waarop wethouder Adri Duivesteijn, besluit de aanpak van de stadsvernieuwing radicaal te wijzigen. Het zou de start worden van een collectieve zoektocht in de vorm van de campagne ‘Stadsvernieuwing als Kulturele Aktiviteit’.

Adri Duivesteijn, zelf opgegroeid in de Haagse Schilderswijk, maakt zich in de jaren zeventig als lid van de Jongeren Actiegroep Schilderswijk en als hoofdredacteur van de wijkkrant De Schilderswijker druk over de erbarmelijke woon- en leefsituatie in zijn wijk. Begin jaren tachtig werd hij als PvdA-wethouder zelf verantwoordelijk voor de aanpak van de stadsvernieuwing. Bouwen voor de Buurt en inspraak voor de bewoners staan vanaf dat moment centraal. Aanvankelijk was er enthousiasme over de nieuwbouw van de betaalbare woningen in de verschillende stadsvernieuwingsgebieden, maar dan bekruipt bij Duivesteijn een onbehaaglijk gevoel; is dit kwaliteit?

12 juni 1982 – Bouwen aan de Binnenstad
Is dit kwaliteit?

Inspraak bleek, ondanks alle goede bedoelingen van bewonersvertegenwoordigers, een participatieproces te zijn waarvan de uitkomst van tevoren al vaststond. Steeds nadrukkelijker wordt duidelijk dat er sprake is van een voorgeprogrammeerde bouwmachine die in de praktijk in veel wijken en steden dezelfde bouwplannen opleverde. Vooral het verlies van de eigen identiteit van de karakteristieke oude wijken schrijnt.

Het onbehagen van Duivesteijn wordt het begin van een persoonlijke zoektocht naar de culturele dimensie van de stadsvernieuwing. Die zoektocht brengt Duivesteijn in 1984 naar Portugal, tien jaar na de Anjerrevolutie, waar hij de architect Álvaro Siza ontmoet. Siza stond bekend om het omstreden SAAL-project Bairro da Bouça in Porto dat hij in 1973 en 1977 in samenspraak met de bewoners had ontwikkeld. Ook had Siza het woonproject Bonjour Tristesse in Kreuzberg in Berlijn ontworpen, een woongebouw waar Turkse immigranten woonachtig waren. In de benadering van Siza zijn de bewoners de echte opdrachtgevers waarmee hij de dialoog zoekt. Zou dat ook in Den Haag kunnen?

Alvaro Siza en Adri Duivesteijn, 34 jaar later terug bij het SAAL-project in Porto

Adri Duivesteijn volgt zijn intuïtie en haalt Siza naar Den Haag in de hoop dat hij de architect is die de Haagse stadsvernieuwing, in een werkelijke dialoog met de zittende bewoners, kan aansluiten bij de leefpatronen van een veranderende bevolkingssamenstelling en haar een eigen identiteit kan geven. De film reconstrueert het intuïtieve moment waarop de stadsvernieuwing in Den Haag haar omslag kreeg en hoe het zijn invloed op de stad heeft verworven.

Marit Geluk, opgeleid tot architect is onafhankelijk filmmaker en maakt films over kunst, cultuur en over de gebouwde omgeving, zoals ‘New Towns, Arrival Cities’, ‘De Spelers van Oosterwold’ over doe-het-zelf gebiedsontwikkeling in Almere en ‘Wagner the Movie’, een beeld-opera vertaald naar het huidige politieke wereldtoneel.

De film van Marit Geluk: ‘Intuition, zoektocht naar Stadsvernieuwing als Kulturele Aktiviteit’ is te zien op Vimeo : https://vimeo.com/596605667

of op You Tube https://youtu.be/_3MtejGL3Kg

Op 4 juni om 11.00 uur was Adri Duivesteijn te gast bij Den Haag FM in het radioprogramma Spuigasten onder leiding van Ivar Lingen over de Film: https://cdn.denhaagfm.nl/luisterenhome/denhaagfm.html

Tekening Alvaro Siza: Punt Komma in de Schilderswijk
Project Punt Komma, ontwerp Alvaro Siza )1984)
Project Van de Vennepark, ontwerp Alvaro Siza (1985)

Den Haag Centraal schreef een op 29 april 2022 een recensie over de film ‘Intuition, zoektocht naar Stadsvernieuwing als Kulturele Aktiviteit’

Stadsvernieuwing als Kulturele Aktiviteit, Ontwerp Guus Rijven (februari 1985)

Share and Enjoy !

Shares

In Memoriam: Chris Jagtman 1950-2022

In je leven kom je mensen tegen die je een zetje geven in de wording van wie je uiteindelijk zal zijn. Eén van die mensen bij mij is Chris Jagtman. Hij studeerde in 1974 aan, wat toen nog heette, de Technische Hogeschool in Delft. Ikzelf was vanaf 1968 actief in de Schilderswijk en ontdekte al snel dat verandering uiteindelijk via de politiek tot stand moest komen. Een keuze voor de PvdA was voor mij vanzelfsprekend, omdat het sociaal democratisch gedachtengoed daarin was verankerd. Voor mij was de PvdA ook een ideale combinatie van een intellectuele denktank en de verbinding met gewone mensen. In februari 1975 mocht ik voor de PvdA zitting nemen in de gemeenteraad. Mijn inzet was duidelijk, er moest een einde komen aan de onleefbare situatie in de oude wijken. Maar hoe maak je een vuist binnen de Gemeenteraad? Al snel werd mij duidelijk dat het volgen van de agenda van het College hiervoor niet profijtelijk zou zijn. Het zou heilzamer zijn om als raadleden van de PvdA een eigen idee over de stadsvernieuwing te formuleren en dit met een eigen nota in de  stad en de raad te agenderen.

Samen met Joop ten Velden (collega-raadslid van de PvdA) begon ik met het opschrijven van onze gedachten over de stadsvernieuwing. Het uitwerkingsdeel was ons wel toevertrouwd. In Amsterdam en Rotterdam was de stadsvernieuwing meer gevorderd dan in Den Haag en wij konden dus profiteren van hun ervaringen. Daar waar het ging om de analyse van het bestaande beleid, was het schrijven minder eenvoudig. Terwijl daarin juist de oorzaak van de gewenste beleidsombuiging te vinden was. Chris Jagtman gaf aan graag mee te willen denken aan onze nota. Zo gezegd zo gedaan. Hij maakte voor ons een scherpe analyse van het bestaande stadsvernieuwingsbeleid en vatte die samen in een pakkende tekst. Zijn bijdrage droeg er toe bij dat onze ‘ontwerpnota Stadsvernieuwing in Den Haag’ die in september 1975 werd gepubliceerd, een heus moment in de geschiedenis van de Haagse stadsvernieuwing zou gaan worden.

In ‘Steden in de Steigers’ van Herman De Liagre Bohl is de volgende observatie: ‘In september 1975 nam Duivesteijn het voortouw: gebruikmakend van zijn positie als raadslid presenteerde hij in de gemeenteraad de nota Stadsvernieuwing in Den Haag. (…) De nota kreeg veel aandacht in de Haagse pers en drong door tot in de gesaneerde volkswijken. De bewoners werden erdoor aangezet om een protestmars naar het stadhuis en het Binnenhof te maken. Zij eisten beëindiging van de doorbraakplannen. (…) De bestuurders gaven blijk dat zij de nota van Duivesteijn tot zich hadden laten doordringen: zij namen zijn lijst van urgentiegebieden over. (…) Pas in 1980 kwam de kentering.’

Terugkijkend is de ontwerpnota Stadsvernieuwing in Den Haag inderdaad de basis geworden van de Haagse stadsvernieuwing. Enkel al het bestaan van onze ontwerpnota, gaf ons als raadsleden de mogelijkheid om keer op keer het vraagstuk van de oude wijken op een positieve manier te problematiseren. Er was perspectief op een aanpak die wel zou kunnen werken. Het zou nog tot 1980 duren, voordat onze ontwerpnota omgezet zou worden in een motie waarin letterlijk de contouren voor invoering van een projectorganisatie stadsvernieuwing werden vastgelegd. De motie werd aangenomen en op 3 november 1980 mocht ik, nu als wethouder stadsvernieuwing, onze ontwerpnota en motie gaan uitvoeren. 

Met zijn bijdrage stond Chris Jagtman dus ook aan de fundamenten van het Haagse stadsvernieuwingsbeleid. Ik ben hem daar nog altijd dankbaar voor. Chris is na zijn studie ambtenaar geworden bij de legendarische Rotterdamse stadsvernieuwingswethouder Jan van der Ploeg en later Pim Vermeulen, en heeft daar bijgedragen aan o.a. de rehabilitatie van het Oude Westen.  Later is hij naar Arnhem vertrokken en werd directeur van de sociaaldemocratische Algemene Woningbouwvereniging Arnhem, die in 1999 met Woningstichting Nijmegen fuseerde in Portaal. In 2008 zou ik Chris Jagtman nog een keer tegenkomen toen hij namens een aantal marktpartijen een ontwikkelingsperspectief voor de oostkant van Almere/Zeewolde had ontwikkeld (het tegenwoordige Oosterwold in Almere en Zeewolde). Hun plannen stonden haaks op mijn idee dat dit gebied nu eens niet door projectontwikkelaars, maar door de bewoners zelf zou moeten worden ontwikkeld. En tot nog toe is dat gelukkig nog steeds staand beleid.  

Chris schreef mij vorig jaar dat hij niet lang meer zou leven. Voor ons samen reden om nog een keer terug te kijken op beider momenten in onze geschiedenis. Het samenwerken aan de ontwerpnota stadsvernieuwing in Den Haag was daarin het absolute hoogtepunt. Over Almere verschilden wij van mening, maar het heeft onze wederzijdse waardering nooit in de weg gestaan.

Adri Duivesteijn – 1 mei 2022

Ps, Hieronder is een dossier opgenomen waarin de aanbiedingsbrief en de ontwerpnota Stadsvernieuwing in Den Haag is opgenomen alsook enkele recensies.

Share and Enjoy !

Shares